Advertentie
digitaal / Column

Wat te doen als de wet achterloopt?

Spannende en snelle digitale ontwikkelingen zijn geen reden om de wet te laten voor wat het is.

29 april 2024
Zwartwit foto van dansend echtpaar met pollepel
Shutterstock

Wat we vínden dat eerlijk is en wat volgens de wet eerlijk is, zijn twee verschillende dingen.

Ik kan wel vinden (en geloof me: dat vind ik) dat vrouwen altijd al, na hun trouwen nog steeds prima in staat waren om zelf na te denken, maar in Nederland zijn getrouwde vrouwen toch echt pas sinds 1956 ook voor de wet handelingsbekwaam.

Voorts vind ik afgedwongen seks áltijd verkrachting, maar kan gedwongen seks binnen een huwelijk pas sinds 1991 (!) ook onder de wettelijke bepaling van verkrachting worden gezien. Daarvoor kon je het wel verkrachting vinden, maar was het dit juridisch niet.

Dus wat te doen als de wet ‘verkeerd’, ‘verouderd’ of ‘onduidelijk’ is?

Mijn voormoeders en sympathiserende mannen hadden ervoor kunnen kiezen een hippe, inclusieve toezichtscommissie in het leven te roepen om te oordelen over gedwongen seks binnen het huwelijk. Met argumenten zoals ‘Zoiets subjectiefs als seksualiteit laat zich niet in een wet gieten’ en ‘De ontwikkelingen op het gebied van consent gaan zo pijlsnel dat de wet per definitie achterblijft’ hadden ze kunnen besluiten de wet te laten voor wat is. Dus het op een akkoordje gooien met grote namen op het gebied van normen en zeden; samen ‘de regelruimte zoeken’, comités ’in samenspel met de wetenschap’ in het leven roepen, et cetera.

Ze hadden er dan zelf vast leuke baantjes aan overgehouden, maar of ik dan nu in 2024 als getrouwde vrouw voor de wet handelingsbekwaam was geweest, is onduidelijk. Ik ben de vorige generaties dan ook dankbaar dat ze het ongemak tussen ‘wat is eerlijk’ en ‘wat zegt de wet’ hebben proberen op te lossen via de wet. Misschien ouderwets, maar wel effectief in een democratische rechtsstaat.

Wat kunt u doen als bestuurder in het openbaar bestuur? En heeft u iets aan uw Functionaris Gegevensbescherming (FG)? Uw FG toetst immers ook alleen maar aan geldige regelgeving. Hij of zij kan niet zeggen of iets ‘goed’ of ‘fout’, ‘dapper’ of ‘onverantwoord’ is, maar wel of iets ‘binnen of buiten de kaders van de wet’ is, als het om gegevensverwerking gaat.

Misschien wordt u om de oren geslagen met ‘nieuwe ontwikkelingen’ waarbij de wet hopeloos achterblijft. Maar hoe spannend iedereen er ook over doet, dit is van alle tijden en geen reden om de wet maar op te geven. Toen het verboden was om ‘enig goed’ te stelen, tapte een tandarts elektriciteit af zonder hiervoor te betalen. Het kon volgens hem geen diefstal zijn, omdat je elektriciteit niet kunt vastpakken. Men had toen kunnen overwegen: ‘elektriciteit is zó anders dan wat we kennen, de wereld gaat zó veranderen door elektriciteit dat we voor alles rond elektriciteit een nieuw soort toezicht inrichten, met mensen die álles weten over elektriciteit.’ In plaats daarvan is dit tot de Hoge Raad voorgekomen en is sinds 1921 duidelijk dat het stelen van elektriciteit ook voor de wet diefstal kan worden genoemd.

Correcties op de wet gaan dus via jurisprudentie (rechtspraak) en via aanpassingen door de wetgever. Het recht is in beweging. Het instellen van lokale commissies kan wellicht helpen om zaken te agenderen en goed te doordenken, maar pas op dat ze niet worden misbruikt als vervanging voor een wettelijk kader.

Wanneer uw organisatie wel een taak maar geen bijbehorende bevoegdheden heeft, kunt u deze mission impossible gezamenlijk aankaarten bij de wetgever. Dat is namelijk dé manier waarop we er met z’n allen voor zorgen dat wet en praktijk niet te ver uit elkaar gaan lopen.  Nieuwe wetgeving maken duurt ook weer niet zó lang, als men het eens is over wat er moet veranderen. En als men het daar niet eens over kan worden dan is de gewenste snelheid die van u als lokale bestuurder gevraagd wordt op z’n minst bijzonder en voor u persoonlijk risicovol te noemen.

Door wetgeving niet af te wachten en uit plichtsbesef toch alvast te beginnen, met als waarborg ‘een gemeentelijke commissie’, zet u niet alleen het bestaande toezicht inclusief uw eigen FG buiten spel, maar ook de basisbeginselen van de democratische rechtstaat. De commissie krijgt een onmogelijke (en oneigenlijke) opdracht. Bovendien is er nauwelijks urgentie meer voor de wetgever om de wet nog te moderniseren.

Of dit ‘dapper’ of ‘onverantwoord’ is, mag u zelf bedenken. Rechtmatig is het in ieder geval niet.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie